Koninginnekruid of Eupatorium cannabinum L.
Behoort tot de composieten familie en is ook wel bekend als Leverkruid, Prinsessekruud en bastaard agrimonie. Vroeger heette het Agrimonie tot dat Avicienna, een islamitisch arts die leefde rond 1100 , leverkruid verwarde met koninginnekruid. (de latijnse naam voor agrimonie, een leverkruid, is Agrimonia eupatoria)
Verklaringen van haar naam: Cannabinum = het blad lijkt op cannabis en Hepat = lever. Die naam komt van het Griekse eupatorion. Eupator, de 4e koning van Pontus (64 v. Chr.) was bekend om zijn Theriak, een middel tegen vergiftiging. Dit middel bestond uit 54 kruiden en koninginnekruid maakte daar deel van uit. Er is een legende die vertelt dat deze Eupator een gevaarlijke vijand van Rome was. Nadat de Romeinen hem gevangen namen heeft hij geprobeerd zichzelf te vergiftigen. Dit lukte hem niet omdat hij door het gebruik van zijn eigen theriak immuun voor vergif was geworden.
Koninginnekruid is eigenlijk een verbastering van Kunigundekraut. Kunigunde, patrones van zieke kinderen was de vrouw van Hendrik 2e. Zij heeft ooit een Benedictinesseklooster opgericht. In 1033 werd ze heilig verklaard.
Groeiwijze:
Het is een overblijvende plant die tussen 0,60 en 1,5m hoog kan worden. De rechtopstaande stengel is roodachtig, behaard en kantig. De bladeren zijn 3-5-tallig en tegenoverstaand, zijn grofgezaagd en lijken op een hennepblad. Aan de onderkant van het blad zitten kliertjes. De roze bloemen staan in hoofdjes bijeen in dichte schermvormige trossen. Ze staan op een vlakke bloembodem, hebben buis- en lintbloemen. De tweeslachtige bloemen bloeien van augustus tot oktober. Ze bevatten veel nectar wat grote aantallen bijen en vlinders aantrekt. De wortelstok is vertakt met grijswitte vingerdikke wortels waaruit luchtstengels opschieten. De wortels stinken en smaken bitter. Het groeit op natte gronden en drassige weiden.
Historie:
Bij de Germanen was het kruid gewijd aan Donar, de god van donder. Op 15 augustus, de christelijke feestdag Maria ter hemelopneming, was het gebruikelijk een kruidenwisje te maken. Dat is volgens traditie een bundeltje van 7 kruiden. Dit werd door de kerk gezegend en vervolgens boven de staldeur of naast de voordeur van het huis gehangen. Het zou helpen tegen ziekten en blikseminslag.Van het kruid werd ook wel een liefdesdrank gemaakt. Het werd gebruikt tegen lever- en gal- en milt kwalen. Indianen en kolonisten maakten thee van het blad tegen koorts net zoals Arabische artsen dat deden.
De geneeskrachtige werking kun je voor een deel verklaren volgens de signatuurleer.
Rood, in de stengel, duidt op een effekt op het hart en bloedvaten. Roze, in de bloemen laat zien dat er een harmoniserende werking van uit gaat en de behaarde stengel wijst op een werking op de huid en slijmvliezen. Deze signatuurkenmerken zie je terug in het huidige gebruik. Omdat het een versterkende werking op aderlijke haarvaatjes heeft wordt het gebruikt bij couperose (kleine gesprongen adertjes, vaak in het gezicht). Maar ook acné, eczeem en cellulitis kunnen verminderen. Het kan verzachtend werken bij klachten van de spijsvertering.
Inuline en inositol hebben een stabiliserende werking op de bloedsuikerspiegel en de darmflora. Eupatorine stimuleert ons immuunsysteem en is hartversterkend en bloedzuiverend
Het gebruik: Van de bladeren kun je thee zetten. 3 maal daags een kopje drinken of de thee gebruiken om natte compressen te maken bij huidklachten. Het zal de doorbloeding van de huid stimuleren. De thee moet je niet langer dan 3 weken gebruiken. De pyrrolizidine alkaloïden (pa.’s) zouden de lever te veel kunnen belasten.
Het schijnt dat de meeste dieren, behalve geiten, het koninginnekruid liever laten staan.
Of dit ergens op duidt laat ik verder aan uw eigen fantasie over.
Alle gezondheid toegewenst!
afbeelding