Brandnetel
Deze keer de brandnetel, een wat minder lief lijkende plant. Als je wat meer over de brandnetel te weten komt zul je hem vast gaan waarderen. Er zijn twee soorten: de grote en de kleine. Urtica dioica en Urtica urens. Uros (lt) betekent: ik brand. Hij heeft vele volksnamen waaronder netelkruid en duivelskruid.
De grote brandnetel (dioca ) is meerjarig, heeft een kruipende wortelstok en is bijna onuitroeibaar.Ze groeien vaak in een tuil: ondergronds is er een groot wortelstelsel waaruit hier en daar een plant uit groeit.In feite is dat dus één plant. De plant is tweehuizig,dwz dat er mannelijke en vrouwelijke exemplaren zijn.De lichtgroene bloemen groeien in trosjes uit de bovenste bladoksel. De mannen hebben lange hangende bloeiaren, de vrouwen kortere bloeiaartjes .De grote brandnetel bloeit in het voorjaar. De brandharen zitten vnl. op de bladeren. De kleine brandnetel(urens ) is éénjarig en éénhuizig, dus de manlijke en de vrouwlijke bloemen zitten samen in één plant. Bloeitijd in augustus. De kleine wortelt oppervlakkiger en wordt minder hoog. De brandharen zitten over de hele plant.
Beide planten vindt je overal maar vooral op overbemeste en vervuilde grond. De hele plant bevat naast de mineralen K,Ca,Si,Fe en verschillende vitamines ook veel chlorofyl(de kleurstof E140). In de brandharen zitten de volgende werkzame stoffen: acetylcholine, histamine, choline, mierenzuur en azijnzuur. Zo’n brandhaar breekt snel af bij aanraken en dan spuit er o.a. mierenzuur uit,de histamine zorgt voor de bultjes en de jeuk. Nadat de brandnetel heeft gebloeid is de meeste prik er vanaf.Mocht je, ongewild, geprikt zijn door de brandnetel wrijf dan op de plek het gekneusde blad van hondsdraf, weegbree of zuring. De jeuk en pijn zullen snel verdwijnen. Salie of rozemarijn zal ook helpen.
Al heel lang wordt de brandnetel gebruikt als voedsel- en geneesplant en later ook als verf- en vezelplant. Het werd wel aan kippen gevoerd zodat ze beter aan de leg bleven. Bij de Germanen was de Brandnetel gewijd aan Donar (Thor), de God van de mannelijke potentie, de donder en het bierbrouwen . Bij dreigend onweer legde men brandnetelroedes op de bierketel, om te voorkomen dat het omslaat en zuur wordt. In Engeleland brouwt met nog steeds nettle beer voor het ‘uitspoelen van het bloed’. De zaden hebben een dermate vitaliserende werking dat het in de Middeleeuwen voor monniken en nonnen verboden was om brandnetelzaad te eten. In het oude Keltische sprookje ‘De zes zwanen’ wordt verteld over zes koningszonen die door hun stiefmoeder in zwanen zijn omgetoverd. De betovering wordt opgeheven doordat hun zus voor een ieder een hemd uit netelstof naait. Ze komt echter net wat stof tekort zodat één prins met een vleugel in plaats van een arm verder door het leven moet gaan.
In de kruidengeneeskunst is de brandnetel een veel gebruikte plant wegens zijn verwarmende, reinigende en opbouwende werking. Het wordt gebruikt bij rheumatische aandoeningen,voorjaarsmoeheid, huidproblemen en bloedarmoede en om het bloed te zuiveren. In het voorjaar kun je heel goed een brandnetelkuur doen:drink gedurende maximaal 3 weken 3 x per dag een kopje brandnetelthee gemaakt van verse toppen voor de bloei. In het algemeen is het een prikkelend kruid zodat je het niet te lang moet gebruiken. Er wordt ook zalf van gemaakt bij huiduitslag zoals netelroos en allergische reakties.
Culinair:
Het jonge blad en de toppen smaken lekker in de soep en in verse kaas.Het
is ook goed te gebruiken als stoofgroente zoals je spinazie gebruikt.
Cosmetisch:
De thee kun je als haarspoelmiddel gebruiken tegen roos.